Eenvoudige strategie
OFFENSIEVE STRATEGIE
Behalve bij uitzonderlijke gevallen moet er een afblijf-teken gegeven worden. Zo\’n geval zou kunnen zijn: een close game met een loper op het 1e honk, een slechte slagman aan slag met een stand van 3-wijd en 0-slag. Maar als de beste slagman van het team aan slag is in diezelfde situatie, dan zal er geslagen moeten worden. Er ligt geen glorie verborgen in een 4-wijd en slaan is toch de vreugde van het spel, het zout in de pap. Dus de slagman moet naar de plaat gaan met de instelling om ook werkelijk een slagman te zijn. Hij moet gebrand zijn om de eerste bal, mits slag, goed te raken.
Honklopen.
Een slagman, die een honkslag geslagen heeft in het outfield, moet meteen beginnen te denken aan het 2e honk. Als hij op ongeveer 5 meter na, het 1e honk heeft bereikt, moet hij naar rechts uitwijken, om zo met een kleine bocht, het honk aan de binnenkant met zijn linkervoet aanrakend, klaar te zijn voor de sprint naar het 2e honk, net zo ver doorlopend totdat de coach roe: STOP. De eerste honkcoach staat in een gunstiger positie om het doorgaan te kunnen beoordelen. De honkloper moet maar aan een ding denken:
SPRINTEN.
De psychologie van het spel biedt twee kansen op extra honken, waaraan nooit gedacht wordt op welk niveau dan ook. Doorgaan vanaf het 1e honk naar het 3e honk bij een grondbal, welke naar de 3e honkman is geslagen. Deze jongen is zo bezig met zijn aangooi naar het 1e honk, dat hij vergeet weer het 3e honk over te nemen. Zelfs als hij het doet, moet hij het wel zo perfect uitvoeren en de 1e honkman moet wel zo goed aangooien, dat de kans gerechtvaardigd is e.e.a. eens uit te voeren.Als de loper op het 2e honk erg snel is, kan hij voorbij het 3e honk sprinten op een stootslag welke zeker naar het 1e honk zal worden gegooid. Kans op thuis. Dit is je voordeel halen uit onschuldigheid, maar het maakt wel deel uit van het spel.
1 2