Drills & Skills
Head Drill.Doel van deze oefening is om bij de swing een mogelijke bewegingsloos hoofd van de slagman te trainen evenals aan het visuele volgen van de bal tot in de slagzone te werken.Daarvoor knielt de trainer of een speler ongeveer 1 meter langs de thuisplaat en de slagman gaat in zijn gewone slagpositie staan, maar dan zonder knuppel. Terwijl de slagman technische zuivere droogswings in originele snelheid uitvoert, beweegt de knielende partner zijn tot een vuist gebalde hand precies op het juiste tijdpunt door de slagzone, waarbij hij direct over bijvoorbeeld kort voor de thuisplaat (moment voor het balkontact) kort een, twee of drie vingers laat zien. De slagman heeft de opdracht nog terwijl hij swingt het aantal vingers luid te roepen- hij is dan wel gedwongen de hand (bal) te volgen tot het punt van contact en het hoofd naar binnen te houden. |
|
|
|
Second Base Fly Ball Drills.De spelers trainen bij deze oefening als honkloper op het tweede honk het goed reageren op hoge ballen en op honkslagen. Start:
|
|
Variatie: De loper staan op het eerste honk en reageren op fungo’s , die in het buitenveld geslagen worden (net als hierboven). |
|
Six Step Curveball Drill.Om een goede, scherp naar onder brekende curveball te bereiken , moet de pitcher ten eerste een goede rotatie ontwikkelen. Met de volgende oefeningen moet hij aan deze 12 na 6 uur rotatie werken. |
|
(1) Snap Drill: Hier flipt de speler de bal slechts met de duim, wijs- en middelvinger recht naar boven in de lucht en produceert een exacte 12 tot 6 uur voorwaartse rotatie. De beweging is hetzelfde als bij het knippen van de vingers (duim en middelvinger) en men moet ook een knipgeluid horen. De speler heeft de bal met duim en middelvinger (curve bal grip) voor zich en knipt de bal waarbij hij zoveel mogelijk rotatie als kan produceert. Een speler kan en moet deze oefening probleemloos op elk tijdstip van de dag en overal kunnen uitvoeren (bv. Voor de tv) om een goed balgevoel te krijgen en om aan een scherpe rotatie te werken. Totdat de pitcher dit niet goed beheerst, mag men in de curveball training niet verdergaan, omdat van deze eindfase van de beweging de rotatie van de bal afhangt –zowel de veelvuldigheid van de balomdraaiingen als de richting van de rotatie. Heeft de pitcher hiermee moeilijkheden, dan zal de curvebal ook niet de gewenste weg afleggen. |
|
(2) 10 Yard Flip: Bij deze oefening flipt de speler (met de bovenstaande techniek) de bal naar een speler die ongeveer 10 meter van hem vandaan staat. De bal moet in een lichte boog vliegen en een dichte voorwaartse rotatie hebben. |
|
(3) Tennisball Can Drill: Met een leren tennisbal-houder trainen de spelers de voorwaartse rotatie alleen uit de release positie. Met de arm in de release positie (de ellebogen zijn minstens op schouderhoogte) heeft de speler een einde van de cilinderachtige houder, zoals een bal in de hand (curveball grip) en gooit naar zijn partner, zo dat de houder voorwaarts (en in de verticale houding blijvend) roteert. |
|
(4) ,,In die Tonne”-Drill: De pitcher staat in de power-positie ongeveer 10-15 meter van een regenton vandaan en probeert ballen met een scherpe curveball rotatie in de ton te gooien. In de zaal kan men hiervoor ook een kast gebruiken, bij de kast is het laatste deel omgedraaid. Kan men geen ton krijgen dan plaats je de pitcher voor een partner die het doel steeds afwisselt, indien de vanghandschoen is omgedraaid –naar boven open als een bord- voor zich houden. Variatie: Nog moeilijker is de oefening als men een ongeveer twee meter hoog scherm ca. drie meter voor de ton neerzet. De pitcher moet nu uit ongeveer tien meter afstand (van het scherm) over het scherm in de ton gooien. Hiervoor moet de pitcher een beetje minder hard gooien (lichtere bogen) en maximale spin produceren. |
|
(5) Full Arm Action: Nu gooit de pitcher de bal met de volledige armbeweging. Uit de ‘sidestance’ (lijkend op de stretch) begint hij de lange armbeweging naar achter. Eerst als de arm in de release point zone komt, verandert de armbeweging in vergelijk met de fastball. De coach let hier vooral op de twee meest gemaakte fouten: het omknikken van de pols (,,Wrapping the Curve Ball”) en het ,,Cocking” (te vroeg naar beneden gaan van de ellebogen, ook short arming genoemd). |
|
(6) ,,In die Tonne” auf volle pitching-distanz”: Net als bij nummer 4 probeert hier weer de bal in de ton te gooien. Nu staat hij alleen 15-18 meter verwijdert en hij voert de gehele armbeweging uit. |
|
Variatie: De pitcher staat met de voorste voet op een omgedraaide emmer of een stoel. Deze dwingt hem de arm bij de release boven te houden en zich groot te maken (staying on top of the ball). |
|
Multiple Double Play and Across the Infield Drill.De vier infielders trainen intensief dubbelspelen op het tweede honk evenals het fielden van slow ballen (stootslagen) langs de honk lijnen. |
|
Start:
De drie series worden afzonderlijk of gelijk als hele oefening een paar keer herhaald, waarbij de coaches de ballen elke keer iets anders slaan, daarmee de spelers uit verschillende posities het dubbel spel beginnen, de aangooi moet maken. |
|
Behind Me Drill/ Drop Step Drill.De moeilijkste opgave voor een buitenvelder is over de spelers heengeslagen hoge ballen respectievelijk grondballen. De ballen in grensbereik, dus die moeilijk te vangen maar toch juist de bereikbare ballen moeten door gevorderde spelers voortdurend getraind worden, omdat falen bij zo’n bal ongeveer gelijk is aan een extra honkslag en omdat hij eigenlijk niet nodig is. Een ander argument hiervoor is: hoe beter de buitenvelder in teruglopen is, des te minder diep hoeft hij in standaard situaties spelen, wat een groot voordeel is omdat een overwegend aantal ballen voor de buitenvelder tussen het binnenveld en het buitenveld naar beneden valt. Staat hij echter niet zo diep, heeft hij grotere kansen, die vaker voorkomende korte hoge ballen en Texas leaguer te vangen. Vooral bij de aanvang, moet de juiste techniek gebruikt worden: dropstep, explosieve start, sprinten naar de bal, banana route, wanneer de tijd goed is daarvoor, vangen of fielden, Crow Hop en een harde aangooi naar de relay man. Het beste traint men in de volgende moeilijkheidsniveau’s: a) De speler krijgt een hoog geslagen of geworpen hoge bal (eventueel tennisracket gebruiken) respectievelijk langzaam gerolde grondballen in een vooraf aangegeven richting, niet al te ver van de buitenvelder. Hierbij heeft de buitenvelder nog veel tijd om onder of achter de bal te komen. b) De ballen worden nog steeds hoog geworpen respectievelijk langzaam gerold nu alleen verder van de fielder, dat betekent, hij moet nu sneller reageren, mag geen inschattingsfouten maken en moet met een vaste en hoge snelheid sprinten. c) De ballen worden uit grotere verwijdering van een fungo slagman zo ver en hard geslagen dat de fielder nog net een kans heeft de bal te bereiken. Nu is ook geen banana route meer mogelijk maar Backrunning Catches, respectievelijk backrunning fielding nodig. |
|
Variaties: Als er niemand in de club zo goed en precies fungo’s kan slaan is deze oefening ook met Football pass methode’s mogelijk. De coach staat hierbij voor de fielder en wijst plotseling naar links of rechts. In deze richting maakt de fielder dan een drop step en loopt schuin naar achter in volle sprint, net alsof er een bal in die richting geslagen word. Nadat de fielder een paar meter gelopen heeft, gooit de coach een bal in zijn looprichting, bij gevorderde zo dat hun fielder er net nog bij kan, bij beginners hoger en niet zo ver, daarmee kan nog de banana route gemaakt worden. Daarbij roept hij op het moment van de aangooi “Bal”, waarop de fielder zonder zijn langzamer te sprinten of te onderbreken naar de bal kijkt, zijn looprichting dienovereenkomstig richten en tenslotte de bal vangt. Precies zo kan men een werpmachine daarvoor gebruiken, die hoge balen gooit. Men stelt de machine eenmaal in (bv. Hoge ballen op een bepaalde plek in het links- midveld) en zet de buitenvelders dienovereenkomstig neer, zodat het verstellen van de machine niet elke keer nodig is. Het nadeel van de machine is dat de ballen altijd hetzelfde komen en de balrotatie vaak anders is als bij een geslagen bal. |
|
Toss Game.De moeilijkheidsgraad ligt bij de toss game bij het leren van de verdedigende acties (cutoff relays). Het spel kan bij het begin van het seizoen zeer behulpzaam zijn, omdat het snel de sterke en de zwakke punten van het team in de verdediging laat zien.
|
|
De regels van het spel zijn: (1) elk team heeft tien spelers, vier fielders, vijf buitenvelders en een catcher (2) elke speler van team A (bezoekers) slaat eenmaal (eerste helft van de eerste inning) in de tweede helft van de eerste inning zijn de spelers van team B aan slag. Een zes innings spel zal zo ongeveer een uur duren (3) elke speler slaat een toss pitch, die door de catcher of door een neutrale speler word aangegooid: (a) een regelmatige toss (van vlak langs de thuisplaat) (b) een zachte toss (van voren, met een afstand van 5-10 meter met een lage snelheid, coach achter een scherm) vanwege de eenvoud van de getosste ballen heeft iedere speler de mogelijkheid de bal hard weg te slaan en weliswaar de eerste pitch die hij krijgt (wat wederom het spel versnelt) (4) stelen en stootslagen worden niet toegestaan (5) op het eerste honk is een twee stappen grote afstand, op het tweede en het derde honk is een drie stappen grote afstand (lead) toegestaan (6) lopers mogen pas lopen als de bal geslagen word (7) alle situaties worden gespeeld ook al heeft men geen nul (8) elk team scoort: (a) als de loper op het tweede honk komt (b) als de loper op de thuisplaat komt. |
|
Hitting Trough-Drill.Er worden drie teams van 4 à 5 spelers gemaakt, van deze teams is er een in de aanval en de andere in de verdediging. Iedere speler van het aanvalsteam (in de schets de Xc) krijgt van de coach een toss en probeert de bal door de verdedigingsrijen (spelers van Xa en Xb) tegen de wand te slaan (line drive). Voor elke geslagen bal die tot de wand doorkomt, krijgt het team aan slag een punt (ballen die via het plafond tegen de wand komen tellen niet mee). Nadat elke speler van team C eenmaal aan de beurt is geweest komt team B aan slag en team A schuift naar voren toe, team C gaat dan op de tweede verdedigingslijn staan. |
|
|
|
Over The Line.Het zogenaamde over the line honkbal is vooral aan de westkust van Amerika zeer populair en word daar (vergelijkbaar met Beach Volleybal) vaak op het strand gespeeld. Daar word een veld gemarkeerd die in de breedte maar een halve dimensie van het honkbal veld heeft. In plaats van een hoek van 90 graden moet men hier uitgaand van de thuisplaat maar een hoek van 45 graden leggen en legt zo ook een foutlijn vast. Als verdere markering voor het naar achter lopende open veld word de afstand van 16 meter vanaf de thuisplaat een lijn getrokken (parallel met de zijkant van de thuisplaat). Gebruikelijkerwijze bestaat een team uit vijf spelers, die men nog kan variëren. Het verdedigingsteam verdeeld zich over de 16 meter lange lijn de coach beslist waar iedereen komt te staan. Alle spelers van het aanvalsteam slaan maar een keer en op ballen die getosst worden door een speler uit eigen team. Ballen die buiten de foutlijn komen gelden niet en tellen als slag. Bij twee slag, ook bij een foutslag is de slagman uit, ook bij een gevangen hoge bal en wanneer de voorste verdediger de bal foutloos field. Passeert de bal een speler, valt de hoge bal of maakt de fielder een fout, dan geldt dat als een honkslag. Omdat in dit spel niet word honkgelopen stelt men de loper op het eerste honk als een soort geestspeler voor. Bij meer honkslagen van de tegenpartij lopen de geestlopers een honk verder, voor iedere geestloper die over de thuisplaat komt word een Run geteld. Slaat de slagman de bal over de laatste verdediger heen dan telt dat als een home run en alle geestlopers die op de honken stonden scoren dan. Nadat alle aanvallers hebben geslagen wisselt de beurt. |
|
Variaties: In plaats van getosste ballen kunnen de slagmensen ook van een peanutpaaltje slaan. Bij gevorderde kan de bal ook van voren gegooid worden (de pitcher gooit dan onderhands en moet bij gebruik van honkballen ten alle tijden beschermt worden door een scherm) of een slagmachine gebruiken. Echte pitch ballen mag men niet gebruiken, omdat het dan niet eerlijk verdeeld kan worden en het spel gaat dan afhangen van de worpen van de pitchers (het is niet eerlijk als er in een team een goede pitcher zit en bij het andere team een minder goede). |