Clinics

Aanval

SLAAN

Honkbalcoaches hoeven maar twee dingen te weten om spelers in hun team op te nemen: kan hij lopen, kan hij gooien?
Zij beschouwen snelheid en een krachtige arm als een gave van God en dat te verbeteren daar zal geen coach iets aan kunnen doen. Een jongen, welke bijna of helemaal is uitgegroeid en nog steeds honkslagen slaat, zal altijd honkslagen blijven slaan. Het is wel opvallend, dat niemand bij een beginneling er op let of hij kan slaan. Dit komt omdat slaan geleerd kan worden. Voor wat betreft jonge spelers, na ze e.e.a. geleerd te hebben over handen, stand en stap, komt dit neer op herhalen, herhalen en nog eens herhalen. Dit betekent slagtraining en nog eens slagtraining. Alhoewel dit in tegenspraak is met het spel, waar kinderen niet genoeg slaan, waar een kind leert alleen maar slaan door met de knuppel te swingen. Een kind gaat in een wedstrijd maar hooguit 2x aan slag en wordt daarna vervangen door een ander kind. Er worden zo geen slagmensen ontwikkeld, omdat ze veel te weinig slaan. Daarom, de voornaamste regel om het slaan te leren is:

Slagtraining

Een coach moet de slagtraining gooien, geholpen door 2 man. Een die de ballen vangt en teruggooit vanuit het veld, en een die de coach de ballen aangeeft. Deze helpers moeten vlak achter de coach staan, zodat ze beschermd worden door de coach en een hekje Vanaf de eerste training zullen er diverse jongens zijn, die naar het schijnt alles verkeerd doen en toch alles wegslaan wat er over de plaat komt. Deze jongens moeten met rust gelaten worden. Verfijningen kunnen later nog worden aangebracht om hun kracht of samenhang te vergroten. Een lange batting-practise ‚ 3 of 4 keer per week en 30 tot 40 kansen op iedere training ‚ is een juiste manier om de grootste handicap te overwinnen die jonge mensen hebben, n.l.: angst voor de bal. Het slaan op slagballen sche zelfvertrouwen en vreugde in slaan, zodat een jongen in de wedstrijden in staat is, dit ook te doen. Bovendien, hij slaat er een paar en ontdekt dat het leven nog niet ten einde is.

Kijk hoe de knuppel de bal raakt.

Het moet erin gepom worden, keer op keer, dat hij zich moet concentreren op de bal, vanaf het eerste moment dat hij de bal kan zien, net voordat de pitcher deze bal loslaat, totdat zijn knuppel deze bal raakt. Als hij niet naar de bal slaat, moet hij deze toch volgen tot in de handschoen van de catcher. Deze regel zal een paar beginnersfouten elimineren zoals: de ogen dicht doen als je slaat, of het hoofd wegdraaien van de plaat. Je kunt niet slaan wat je niet ziet, moet aan kinderen vertelt worden. En, als je je ogen niet meer op de bal hebt, sla je niets dan lucht. Niemand heeft ooit een honkslag geslagen door lucht te slaan.

Strijk de bal.

Dit gezegde omschrijft het beste het doel van een vlakke, level swing, gemaakt om line-drives te slaan. Niet helemaal level maar pas het laatste stukje van de slagbeweging. Het moet steeds weer herhaald worden, dat line-drives veranderen in homeruns als deze in jeugdhonkbal tussen de outfielders terecht komen. Zelfs hoofdklasse spelers vergeten dit wel eens. Homerun King Henry Aaron zegt hierover: ik sla de bal steeds op dezelfde manier of het nu een homerun of een honkslag is. De homerun komt eruit, wanneer je goed swingt. De coach moet voordoen in stop action bewegingen, hoe ver de bal gaat, als de slagman alleen de bal raakt. De swing moet dan gesto worden op het moment, dat de bal contact maakt met de knuppel, precies voor de plaat en precies voor het team, welke zich heeft opgesteld in het andere slagperk. Hun ogen worden groter en groter, als ze zien hoe de bal vanaf de knuppel het veld inschiet.

Positie in het slagperk.

De snelheid van de bal is gewoonlijk de meest kritische factor voor jonge slagmensen. Daarom moet hij zover als mogelijk achter in het slagperk gaan staan. Ook moet hij zo dicht mogelijk bij de plaat gaan staan. De beginnende slagmensen vinden dit advies niet leuk, maar er is hiervoor een goede reden. De thuisplaat is qua afmetingen gelijk aan die van de senioren en dus niet geschikt voor die kleine jeugdknuppeltjes in die kleine handjes en armpjes. Ze zijn niet in staat om de plaat in zijn geheel te bestrijken. Een gemiddelde jeugdspeler heeft het moeilijk om de outside ballen te raken of hij moet dicht bij de plaat gaan staan.

Voetbeweging.

Wanneer een speler wordt verteld, dat hij naar de bal moet stappen betekent dit simpel dat: Op een outside worp, hij met zijn voorste voet in de richting van het 1e honk moet stappen. Op een bal recht over de plaat, hij met zijn voorste voet in de richting van het 2e honk moet stappen. Op een inside worp, hij met zijn voorste voet in de richting van het 2e honk of iets naar de korte stop moet stappen. Veel jonge slagmensen stappen helemaal uit naar het 3e honk, om zo hun lichaam te beschermen tegen het raken van de bal. Dit staat bekent als je voet in een emmer water plaatsen, die in de dug-out staat. De eenvoudige manier om dit te corrigeren is een knuppel op de grond te leggen, wijzend naar de pitcher en ongeveer 30 cm. Van zijn voorste voet. Het moet tegen de voorkant van het slagperk liggen, waar de slagman hem vanuit zijn ooghoeken kan zien, als hij naar de pitcher kijkt. De achterste voet moet altijd gedurende de hele slagbeweging blijven staan, waar deze is neergezet. Een heen en weer stappende slagman zal nooit de bal wegslaan. Als de slagman naar de bal slaat, zal zijn gewicht zich verplaatsen van zijn achterste voet naar zijn voorste voet. Dit is niet iets, wat je ze moet uitleggen of de coach moet zien dat dit een speciaal probleem is.

De hitch eruit halen.

Een hitch in de slagbeweging is simpel dit, dat de slagman zijn handen laat zakken en ze daarna weer omhoog haalt om de bal te gaan slaan. Het resulteert, in het gunstigste geval, dat de bal omhoog geslagen wordt. Een hardnekkige hitch kan gedeeltelijk gecorrigeerd worden door hem een wijde stand in te laten nemen. Het zakken van de handen is dan altijd gelijk met de stap van de voorste voet.

Pages: 1 2